Wereldreiziger Jan Willem

Welkom op mijn fotogalerij

Hasiera / Lezingen / Centraal Azië. Kirgizië & Mongolië 5

Kirgizië en Mongolië

Kirgizië: een land vol bloemen, natuur en cultuur
Mongolië: een fietstocht in de voetsporen van Djengis Khan

Vandaag gaan we naar Kirgizië en Mongolië, twee landen in Centraal Azië. Tot voor kort voor de meesten van ons westerlingen nog witte vlekken op de wereldkaart.

Eerst neem ik u mee op een botanische reis door Kirgizië. In omvang slechts half de grootte van Duitsland maar met meer plantensoorten dan in heel Europa. In Kirgizië zie je de planten in hun oorspronkelijke omgeving, verspreid over indrukwekkende landschappen die elkaar voortdurend afwisselen. Miljoenen edelweissen, prachtige gentianen, berghellingen vol geraniums, de oervorm van de ridderspoor en vele bekende en onbekende soorten.
Kirgizië - ook wel Kirgistan genoemd - telt ruim 5 miljoen inwoners en wordt begrensd door Oezbekistan, Kazachstan, Tadzjikistan en China. Vanaf de 19e eeuw is Kirgizië stap voor stap onder het gezag van het Russische Rijk en later de Sovjet-Unie komen te staan. Na het uiteenvallen van de laatste verklaart Kirgizië zich in 1991 onafhankelijk waarna vooral Europese etnische groepen, zoals Duitsers, Oekraïners en Russen, het land verlaten. Tegenwoordig bestaat het land voornamelijk uit Kirgiezen (69%), een Turks volk. De grootste van de etnische minderheden wordt gevormd door de Oezbeken in het zuiden (15%) en de Russen in het noorden (9%). In totaal kent het land meer dan 80 verschillende bevolkingsgroepen. In de 18e eeuw werd Kirgizië geïslamiseerd. Behalve de soennitische Kirgiezen zijn ook de Oezbeken in hoofdzaak islamitisch. De Russen zijn Russisch-orthodox.
Het land heeft een uitgesproken landklimaat, met hete zomers en koude winters, en ligt voor meer dan de helft boven de 3.000 meter. Het knooppunt van de diverse oude zijderoutes wordt gevormd door de hoofdstad Bisnek.

In het tweede deel reizen we onder meer over de oneindige groene steppen van Mongolië, waar nomadische veehouders al eeuwen lang rondtrekken met hun kuddes en wonen in hun gers (tenten). Mongolië, oorspronkelijk een communistische eenpartijstaat, is sinds 1990 een democratie naar westers model. Sindsdien heeft het een vrijemarkteconomie, die vooral gebaseerd is op landbouw, veeteelt en mijnbouw. De belangrijkste exportproducten zijn koper, textiel en kasjmierproducten. In de eerste helft van de 20e eeuw is het boeddhisme er nog op brute wijze bestreden; duizenden monniken zijn in die tijd vermoord en ongeveer 700 kloosters werden vernield. Restanten ervan tref je hier en daar nog aan. Maar vanaf de beginjaren ’90 is het beoefenen van religie, zoals het Tibetaans boeddhisme en traditioneel sjamanisme, weer toegestaan. Vooral de verering van de dalai lama is bijzonder groot onder de bevolking.
Mongolië is voor een groot deel een hoogvlakte die in hoogte varieert van 1.000 tot 2.000 meter. Het noorden en westen zijn overwegend bergachtig en in het zuiden ligt de Gobi-woestijn die doorloopt tot in China. Omdat het land ver van de zee ligt heeft het een extreem landklimaat met winters die vaak lang en koud zijn, met veel sneeuw. De zomers zijn er kort en heet. In die periode kleuren de hellingen blauw vanwege alle irissen of geel door de bloeiende trollius en wat te denken van de vele bloeiende wildemanskruid.
Kortom: Mongolië is land van oneindige vlakten met restanten van een historische cultuur. Een land ook waar de ‘oude’ Djengis Khan nog overal aanwezig is. Maar bovenal ervaar je er de enorme gastvrijheid van de mensen.